Taalondersteuning

Taalondersteuning

In de brugklas wordt in september een signaleringsdictee afgenomen. Leerlingen die opvallend laag scoren, worden ingedeeld voor taalbegeleiding. Bij taalbegeleiding werken we met Nieuwsbegrip. We werken met actuele teksten. Ze leren hier vooral hoe ze een tekst moeten lezen, verbanden kunnen herkennen, en het interpreteren van gegevens. Deze extra lessen worden in het reguliere rooster ingeroosterd en zijn verplicht. Taalbegeleidingslessen worden in klas 1 en 2 gegeven. We gaan na de kerstvakantie ook begeleidingslessen te geven voor de bovenbouw vanaf klas 4.

Hoe werkt het?

In de eerste weken van het schooljaar wordt bij de brugklassers de Diatoets A afgenomen. Dit is een toets om te kijken hoe het tekstbegripsniveau van de leerlingen is als ze van de basisschool af komen. De leerling krijgt geen cijfer voor de toets.

Met dit beeld en het resultaat van hun eerste begrijpend-lezen-toets, inventariseren de docenten Nederlands wie er in aanmerking komt voor extra taalondersteuning. Deze ondersteuning is vooral gericht op het vergroten van de woordenschat, maar ook in het aanleren van leesstrategieën. (Op welke manier kun je het best een lange tekst lezen?)

De ondersteuning voor begrijpend lezen start vanaf medio november een keer in de week. We werken in blokken van 6 tot 8 weken. Bij een vooruitgang zullen we de begeleiding afbouwen. Heeft een leerling nog meer begeleiding nodig, dan volgt hij nog een blok ondersteuning. De lessen zijn niet vrijblijvend want we willen natuurlijk graag dat iedereen goed in taal wordt. Bij alle vakken heb je een goede kennis van de taal nodig.

Als de leerlingen op een ander vlak een achterstand hebben, bijvoorbeeld op het gebied van spelling en grammatica, zal hun docent hen extra materiaal geven om mee te oefenen. Ouders worden uiteraard goed op de hoogte gehouden van de ondersteuningslessen.